Er zijn al kinderen aan het oefenen voor de voorrondes van de voorleeswedstrijd. Hier nog even wat informatie en tips op een rijtje.
Hoe lees ik goed voor?
Iedereen kan voorlezen! Vooral je zelf blijven, dat helpt. Nog een paar voorleestips:
•Lees niet te snel voor. Neem de tijd of zoek een korter fragment. je
hoeft de vijf minuten (inclusief de inleiding) niet perse vol te maken.
•Spreek duidelijk. Gebruik je eigen stem.
•Let op de juiste klemtonen. Oefen eens hardop en vraag of iemand daarop wil letten.
•Probeer contact te houden met je publiek. Houd je boek dus niet voor je
gezicht en probeer zo nu en dan de mensen in de zaal aan te kijken.
•Probeer niet toneel te spelen. Het gaat niet om leuke stemmetjes of om grote gebaren, maar om boeiend voorlezen.
•Je kunt wel je stem gebruiken om de sfeer van het verhaal duidelijk te
maken. Je kunt hard (niet te hard) en zacht afwisselen. Je kunt in tempo
variƫren. Je stem kan bedroefd, blij, boos, dreigend of geheimzinnig
klinken, als het maar past bij het verhaal.
•Schreeuw nooit. Dat is ook beter als je tijdens de vervolgrondes met een microfoon moet voorlezen.
•Verspreken is niet erg. Goed ademhalen en rustig opnieuw beginnen.
Hier wordt op gelet door de jury:
1. De nadruk wordt steeds op de goede plaats gelegd.
2. De kandidaat leest in een prettig tempo voor (niet te snel, niet te langzaam).
3. Er zijn tempowisselingen waar dat nodig is.
4. Het stemgebruik past bij het verhaal(geen stemmetjes!).
5. De emotie wordt juist overgebracht.
6. De kandidaat kijkt het publiek zo nu en dan eens aan.
7. Het publiek wordt helemaal meegevoerd in het verhaal.
8. De kandidaat is verstaanbaar.
9. De fragmentkeuze is:
(denk aan: originaliteit, mooi geheel of
spannend open einde).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten